dinsdag 4 november 2014

Ik ek fan dy

In ons laatste jaar op de kunstacademie werden we geacht stageopdrachten te vinden, en na een korte zoektocht kon ik terecht bij de Friese uitgever Afûk. Mij werd gevraagd om nieuwe illustraties te maken bij de Friese liefdesgedichtenbundel 'Ik ek fan dy', geschreven door Baukje Wytsma. Het was een schaduwopdracht, wat inhoudt dat de tekeningen niet gepubliceerd zullen worden, maar wel bijzonder leuk en leerzaam!

De gedichten van Baukje Wytsma zou ik omschrijven als eenvoudig maar diep; een sfeer die niet altijd even makkelijk over te brengen is in een illustratie! Ik heb mijn uiterste best gedaan, en ben tevreden over het eindresultaat. En , niet geheel onbelangrijk, de Afûk gelukkig ook.















De dichtbundel is overigens nog steeds te koop, maar dan met fantastische illustraties van Wolf Erlbruch. Ongeacht je Fries kunt lezen of niet, vooral hier bestellen.

zondag 3 augustus 2014

Flauwe versjes

Het is vakantie, dus genoeg tijd om aan een luchtiger project te werken! Afgelopen herfst had ik een hoop restjes papier, een paar oude aquarelpotloden en een sterke neiging om nietszeggende kreupelrijmpjes te maken. Het idee voor deze serie, met de originele naam 'Flauwe versjes', was geboren. Meer zullen nog volgen!




donderdag 10 juli 2014

Reahel

Enkele maanden geleden berichtte ik van de illustraties en gedichten die ik had gemaakt bij de overlevering van de nachtmerrie. Na het afronden van die serie had ik het idee dat ik met het gegeven van Friese volksverhalen nog veel meer zou willen doen, en ging ik op zoek naar nog meer interessante vertellingen. 
Door LC-journalist Jaap Hellinga werd ik op het spoor gebracht van het piepkleine dorpje Reahel (Rohel in het Nederlands), dat aan het Tjeukemeer ligt. Het bestaat uit uitgestrekte weilanden, waar de wind vanaf het water vrij spel heeft en de schaarse, krom gewaaide begroeiing bijna geen beschutting biedt. Er staan enkele verweerde boerderijen en een dorpskern ontbreekt volkomen, waardoor je er ongemerkt doorheen rijdt. 

Over dit kleine, schijnbaar nietige dorpje gaan echter spectaculaire verhalen. Zo wordt er verteld van een groot woud dat er ooit op deze plek moet hebben gestaan, en de brand die het verwoestte. Hoe het vuur is ontstaan, is geweven in een warrig web van verschillende verhalen. Het bekendste is dat van Tsjûke en March, dat ook te vinden is in de Verhalenbank van het Meertens Instituut. Een ander verhaal heeft te maken met de naam van het dorpje: veel etymologen hebben zich door de eeuwen het hoofd gebroken over de herkomst van het stukje 'hel' in 'Reahel'. De link met een dodenrijk of onderwereld werd daarbij vaak gemaakt, zo schreef een Romantisch volksonderzoeker dat het vast afkomstig was van een aan de Germaanse dodengodin Hallen gewijd woud. 'Rea' zou hier dan opgevat kunnen worden als 'rood', dus 'rode hel'. Voor een dergelijk verering is nooit enig bewijs gevonden, maar dat maakt het verhaal er niet minder spannend op. Volgens de overlevering heeft een christelijke missionaris een einde gemaakt aan de heidense dodencultus, en soms wordt zelfs gefluisterd dat deze zielenherder de oorzaak moet zijn geweest van de voorhistorische bosbrand. Op deze versie van het verhaal ben ik verdergegaan, met onderstaande serie illustraties tot gevolg. Ik knoop het verdwijnen van het kleine kerkje van Reahel in het Tjeukemeer hier ook aan; zou dit de wraak van de verdreven godin Hallen geweest zijn?










zaterdag 24 mei 2014

Puella Transisalana

Aan het begin van het schooljaar gingen we met de Illustratie-afdeling aan de slag met het thema 'Verhalen uit Zwolle'. Ik kwam via internet op het spoor van het zogenaamde ‘Puella Transisalana’, oftewel het Overijsselse meisje. Zij werd in het jaar 1717 in de bossen rond het kasteeltje Kranenburg nabij Zwolle gevonden, waar ze zich gedroeg als een wild dier. Met netten vingen de buurtbewoners haar, waarna ze naar de stad werd gebracht. Daar probeerde men deze waarschijnlijk twintigjarige beschaving bij te brengen door haar te cultiveren. Dit ging lastiger dan verwacht, omdat ze geen kleding wilde dragen, geen normaal gekookt eten kon verdragen, en na veel oefenen zelfs niet meer dan enkele klanken kon voortbrengen.


Het vreemde verhaal haalde veel internationale kranten, vooral omdat men zich juist in die tijd in de filosofie en de wetenschap bezighield met de vraag wat de mens anders maakte dan het dier. De mens was in deze mechanistische wereld het enige wezen dat een ziel en daarmee gevoel had. Dieren waren meer uitgebreide machines, die volgens het vaste patroon van hun instinct werkten. Zielloos als ze waren, hadden ze dus ook geen gevoel en maakten ze gepijnigde geluiden enkel uit reflex. Ik heb dan ook een filosofische tekst uit deze tijd, waarin het mechanistische wereldbeeld uiteengezet wordt, op het schutblad van mijn boekje gezet.






Wat mij aan dit verhaal over het wilde meisje het meest interesseerde, was de vragen die het meisje in haar tijd opriep bij haar medemensen. Was zij ook een mens? Ze gedroeg zich immers als dier, maar zag er wel zo uit als een mens. Het verschil tussen een mens en een dier was de ziel en de daaraan gekoppelde ratio, maar dit meisje gedroeg zich mechanistisch en instinctief. Sluimerde haar menselijk kant slechts, en was die te wekken door haar weer in een beschaafde omgeving te zetten? Was zij, met andere woorden, weer tot een normaal functionerend mens te maken?

Hiermee tikt het een fenomeen van alle tijden aan: het inpassen van iemand die anders is in de grotere groep. Dit is overigens niet als aanklacht bedoeld; ik hoop dat mensen diep van binnen de misplaatstheid en het onbegrip van het meisje zullen voelen, maar ook zullen zien dat de stadsvrouwen enkel volgens hun tijdgeest handelen.

dinsdag 11 maart 2014

De nachtmare

Sinds de herfst ben ik bezig met het maken van illustraties bij Friese volksverhalen en overlevering; hierbij laat ik de eerste zien!

Ik raakte geïnteresseerd in het geloof in de nachtmerrie, een bovennatuurlijk wezen dat volgens veel Europese volkeren 's nachts rondzwierf op zoek naar levenskracht. Overdag was deze mare een gewoon mens, vaak de één van zeven zussen. Als het donker werd veranderde zij in een paardachtig schepsel, dat door het kleinste gaatje of kiertje kon kruipen. Geluidloos ging ze dan op de borst van een slaper zitten, die daarop hevige nachtmerries kreeg. Als de mare vol zat met de levenskracht van deze ongelukkige verdween ze weer, maar niet voordat ze de haren van haar slachtoffer vol knopen had achtergelaten.
Paarden waren ook een geliefde prooi; de mare reed de hele nacht op hun rug, zodat ze 's ochtends nat van het zweet, totaal uitgeblust en met onmogelijke knopen in hun manen in hun stal stonden.

Interessant wezen, leek mij zo! Ik zou over dit soort volksgeloof boeken vol kunnen schrijven, maar ik zal het bescheiden houden. Onder mijn illustraties ga ik verder met mijn gedachten.

Voor deze serie ben ik ook aan het dichten geslagen! Ik merk dat ik daar nog erg ongeoefend in ben, en ik hoop door het vaker te doen het niveau van Sinterklaasrijmelarij te kunnen ontstijgen. 












 Er waren enkele dingen die je kon doen om de nachtmare buiten de deur te houden, die nogal varieerden in de moeite die je ervoor moest doen. Zo kon je je huis potdicht maken door elk gaatje en kiertje af te sluiten met bijenwas, maar mij lijkt dat je daar weken voor uit kon trekken eer dat klaar was. Veel makkelijker was het om een kruis boven het bed te hangen of wijwater op de drempels te sprenkelen.

Een nog makkelijker, maar voor ons vreemd klinkende oplossing was het binnenstebuiten dragen van je slaapkleding. Ook leek het te helpen als je kleine korrels strooide, om het even wat voor. Gerst, meel, grind, tarwe, alles was geoorloofd. Bovennatuurlijke wezens in veel volksverhalen schenen dan de onbedwingbare neiging te krijgen om alles te tellen, waardoor ze de volgende ochtend in het daglicht hulpeloos en verzwakt teruggevonden werden door de boze menselijke bewoners. Nachtmerries konden zich bovendien niet meer verkleinen als ze iets op zich kregen, waardoor ze gevangen zaten in het eerder binnengedrongen huis.

Tsja, de bovennatuurlijke wezens zijn machtig in verhalen, maar altijd op een of andere manier te overwinnen!